Seveso-inrichtingen worden volgens hun Seveso-status onderverdeeld in hogedrempelinrichtingen en lagedrempelinrichtingen. De aard van de verplichtingen die de regelgeving oplegt, hangt af van deze Seveso-status.
Hogedrempelinrichtingen moeten:
-
in het kader van het Samenwerkingsakkoord [SWA3]:
- een kennisgeving indienen (artikel 7 van het [SWA3]),
- een preventiebeleid opstellen (artikel 6 van het [SWA3]),
- een veiligheidsbeheersysteem invoeren ter uitvoering van dit beleid (artikel 6 van het [SWA3]),
- een SWA-veiligheidsrapport indienen (artikel 8 van het [SWA3]);
- in het kader van de Vlaamse procedure omgevingsvergunning :
- een omgevingsveiligheidsrapport indienen.
Wegens de verplichting tot het opmaken van een veiligheidsrapport (VR) worden hogedrempelinrichtingen ook VR-plichtige inrichtingen of VR-inrichtingen genoemd.
Lagedrempelinrichtingen moeten:
-
in het kader van het Samenwerkingsakkoord [SWA3]:
- een kennisgeving indienen (artikel 7 van het [SWA3]),
- een preventiebeleid opstellen (artikel 6 van het [SWA3]),
- een veiligheidsbeheersysteem invoeren ter uitvoering van dit beleid (artikel 6 van het [SWA3]).
Bepalen van de Seveso-status
De methode om de Seveso-status te bepalen vind je op de pagina Bepalen van de Seveso-status.
Contact